Bert! magazine, Rhoon GolfCenter, voorjaar 2021
9 8 INTERVIEW WILLEM VAN HANEGEM INTERVIEW WILLEM VAN HANEGEM Willem van Hanegem heeft zijn GVB ooit gekregen op de negen-holesbaan waar hij speelde (‘Voor het examen zou ik gezakt zijn’). Hij loopt geen kaarten, heeft nooit echt les gehad en wil zichzelf zeker geen ambassadeur van de golfsport noemen. “Kom op nou. Ik ambassadeur? Slaat nergens op. Ik kan er helemaal niks van”, zegt hij veel te bescheiden. “Het is gewoon leuk. In 1983 heb ik drie maanden gegolfd en ongeveer zeventien jaar geleden ben ik opnieuw met golf begonnen.” Misschien komt dat door een bevriende oncoloog, die hem lang geleden aanraadde te gaan lopen. “Van alleen lopen word ik niet vrolijk. Dat is de reden dat ik ben gaan golfen, niet omdat veel andere (ex-)voetballers het ook doen. Ik ben geen na-aper.” Hoewel we het daar tijdens dit gesprek niet over hebben, heeft het feit dat hij zoveel loopt tijdens het golfen en ook veel fietst, er wellicht aan bijgedragen dat hij enkele jaren geleden is genezen van prostaatkanker. “Peter Brunings loopt per rondje van achttien holes 7 kilometer, wij 5, maar hij moet heel veel zoeken naar zijn ballen. Hij wil heel hard slaan”, grapt Willem. “Er zijn ook banen waar je elf kilometer loopt. De verschillen zijn erg groot.” Hij loopt ook geen kaart. “Heb ik ook nooit gedaan. Op mijn kaart staat handicap 18, maar dat zegt niks. Ik vertel het ook niet, want dan moet ik elk jaar een bepaald aantal kaarten lopen. En waarom zou ik een handicap moeten hebben? Ik kan toch wel overal golfen. Als iemand die met ons wil spelen zegt dat hij handicap 10 of 30 heeft, speel ik ook handicap 10 of 30. Dan hoeven we niks te verrekenen. Ik maak me daar niet druk om.” Hij heeft drie keer les gehad van een volgens zeggen hele goede pro. “Zonde van het geld. Die stond met z’n handen in z’n zakken elke keer te hameren op ‘balance, balance’. Ik zei tegen hem: ‘Ik ben coach, jij bent coach, jij staat erbij als een dooie. Jij moet mij motiveren, activeren en je zegt alleen maar ‘balance’. Dus ik stop er lekker mee’. Nooit zei hij hoe ik moest slaan, terwijl ik in de jaren tachtig sloeg als een honkballer. In Spaarnwoude kon Ad Wessels, die ook in Rhoon is geweest, mij geen les geven. Nadat ik drie ballen had geslagen met een hybride zei hij dat ik geen les moest nemen, want dat zou toch niks worden. Ik moest er gewoon voor zorgen dat ik motorisch lekker door de baan zou komen. Een eerlijk advies, want daardoor verdiende hij niks aan mij.” GEEN VASTIGHEID “Ik speelde pas weer met Peter Paul Muller, die Martin Morero speelt, de man van Linda de Mol uit ‘Gooische Vrouwen’. Hij golft ook aardig. We speelden tegen twee mensen met beiden Willem ‘De Kromme’ van Hanegem en Peter Brunings spelen geregeld op de baan van Rhoon GolfCenter. De één voormalig profvoetballer en -(hoofd)trainer – en in veler herinnering vooral een Feyenoord-vedette – de ander ex-keeper, die alweer bijna vijftien jaar ‘manager sales’ is bij Feyenoord NV. Met uitzicht op de mat van De Kuip zit Willem op zijn praatstoel en gaat het gesprek vooral over golf en zijn bijzondere tactiek: je niet druk maken. handicap 4. Hartstikke leuk, zou je denken. Die mensen maakten zich druk als een bal niet goed ging. Dan ben je toch niet goed bij je hoofd?” Je hoofd maak je toch juist leeg als je golft? Willem gelooft er niets van: “Ik heb nooit van mijn leven zoveel mensen gezien die punten pikken als de zenuwen en gewoon valsspelen. Dat is gewoon zo. Wat wel zo is met golf is dat je mensen op een andere manier leert kennen.” Hij ziet mensen boos worden en hoort ze schelden, maar voor hem moet golf vooral leuk blijven. “Dan bellen ze me ’s morgens op, zeggen ze dat ze in vorm zijn en vervolgens is het helemaal niks als ze gaan spelen en hoor je alleen vloeken. Over zijn eigen spel zegt hij: “Voetballen beheers je. Wat golfen betreft heb je geen recht van spreken, er is geen vastigheid. Ik kan soms een paar ballen achter elkaar verder dan 200 meter slaan en dan is de volgende helemaal kut. Dan heb ik er wel een beetje de pee in, maar daarna kan ik erom lachen. Een speler zei tegen mij dat golf het spel van de duivel is. Soms ben je goed en dan is het ineens afgelopen, zonder dat je weet wat je niet goed hebt gedaan. Ik ga daar dan niet aan werken, want daarna doe je het toch weer. Je weet dat je geen kracht moet zetten toch doe je het, waarom?” Kun je daarop trainen? Willem doet het in elk geval niet. “Ik sla ook nooit af, want dat is flauwekul en helpt niet. Ook geen oefenslagen. Ik leg de bal erop en sla. Ik hoop dat de eerste goed gaat, bij de tweede ga ik vaak denken. Ik ga geen tijd steken in hoe ik stond of moet staan. Soms sla je de bal goed, vaak is het niks. Meer is het niet. Ik word er niet chagrijnig van, maar vind het wel leuk om een beetje te jennen. Er zijn mensen die aan het afslaan zijn wanneer wij gaan spelen, naar ons kijken en vragen of we stil willen zijn als wij even staan te praten. Dan zeg ik ‘Luister, als het je niet zint ga lekker ergens anders spelen. Als een vliegtuig overvliegt zeg je toch niet dat ze moeten stoppen’. Die mensen denken dat het ‘t British Open is en zijn bang dat ze niet winnen wanneer wij praten.” Eén ding wil hij graag kwijt: “In Nederland willen ze iedereen een hele mooie swing aanleren. Dat vinden ze belangrijk. Bubba Watson (42) staat bekend om zijn verre, mooie afslagen, maar zijn swing is volgens velen niet zo bijzonder. Toch is hij een van de beste spelers ter wereld. De swing is niet belangrijk, het gaat om een goede slag.” MOOIE BANEN De 52-voudige voetbalinternational, die ook nog eens 48 Europa Cup-wedstrijden heeft gespeeld in zijn imposante carrière, zegt in 2010 bij ‘Pauw & Witteman’ dat hij vier keer per week speelt. “Negen holes, af en toe achttien. Ik was lid op Houtrak in Halfweg bij Spaarnwoude. Nu speel ik regelmatig achttien holes, maar niet vier keer per week. Voor corona speelde ik veel voor goede doelen op een heleboel verschillende banen, dat was leuk. Binnenkort hebben we er gelukkig weer een.” Willem houdt ook van mooie banen, zoals de Kennemer, waar hij heeft geprobeerd lid te worden, en de Haagsche. “Als je die baan gelopen hebt ben je het wel zat ook. Na de eerste drie holes ben je al kapot, dat komt ook door de dogleg die langzaam naar boven loopt. Ik wil niet in een karretje, want dan heb je meteen het gevoel dat je heel oud bent”, zegt de 77-jarige (geen tikfout, hij komt gewoon tien jaar jonger over). Etretat aan de Franse kust, een prachtig kliftopbaan met veel hoog gras, behoort – net als Domburg, ook aan zee – tot Willems favorieten. “Gaaf om tijdens het golfen in de verte Engeland te kunnen zien, maar je ballen vind je nooit meer terug in dat hoge gras. Een tijd speelde ik ook vaak op Rhoon GolfCenter. Toen was die baan een stuk minder. Je verzoop er. Als het geregend had zag je je bal nooit meer als je hem had weggeslagen. Het was zo blubberig! Nu is het enorm verbeterd en een van de mooiste banen om te spelen.” “In het begin vroegen de jongens wel eens met wie ik had gespeeld. Dan zei ik ‘met een paar van die ouwe mensen’, maar die waren jonger dan ik.” Het ergste van golfen vindt hij als hij moet wachten op vaak oudere spelers die in zijn ogen te langzaam over de baan gaan. Hij is een keer met een rondje van achttien na negen holes gestopt, omdat het allemaal te lang duurde. Het beste vindt hij een bal slaan die eigenlijk onmogelijk is, maar wel lukt. “Ik heb twee drivers in mijn tas. Een hele ouwe en een wat nieuwere. Met die ouwe sla ik uit de baan als dat nodig is. Als je met die driver slaat en er staat heel veel wind tegen, blijft die altijd heel laag, maar – ik ben links – wil je hem hier vandaan zo om de hoek slaan dan kan dat ook met die driver. Dan moet je iets terug staan, en dan sla je voluit en gaat ie zo de hoek om.” Willem heeft dezelfde putter als Phil Mickelson. “Een mooi compact puttertje, waarmee je als je kan putten, wel honderd meter kan slaan. Gewoon kijken of een onmogelijke bal lukt, die ik soms geweldig verkeerd sla. Dat is ook het leuke.” ETIQUETTE Het verhaal eindigt waarmee het gesprek is begonnen. Etiquette op de golfbaan. In Rhoon is het wat informeler dan op veel andere banen, maar ‘soms ziet het er echt niet uit en wanneer je in een slappe korte broek golft zeggen ze er wat van’. “Ook in Spaarnwoude loopt iedereen in wat ie kan aantrekken, maar in Antwerpen moet je echt je shirt in je broek doen. De Dutch is een ander verhaal. Ik droeg laatst een nette grijze sportbroek aan. Daar werd ik op aangesproken. Ik had een andere in de auto, maar had zoiets van ‘zoek het maar uit’.” Willem, die trouwens lang geleden ook veel getennist heeft (wat voetballers toen deden), let niet zo op de regeltjes. “Ik ben niet van de etiquette, maar als gast op een golfbaan moet je je wel aanpassen. Logisch. Klagen heeft geen zin, als je het er niet mee eens bent of wanneer ze overdrijven ga je er gewoon niet spelen.”
RkJQdWJsaXNoZXIy ODM1NjU=